Inhoudsopgave
Roerende voorheffing als voorschot op de inkomstenbelasting
Roerende voorheffing wordt gezien als een voorschot op de inkomstenbelasting. Dit is een heffing die de overheid aanrekent op inkomsten uit roerende goederen. Enkele voorbeelden zijn o.a. obligaties, aandelen, fondsen, spaar- en beleggingsverzekeringen, aandelen, termijn- en spaarrekeningen.
In België geldt deze heffing als bronheffing en is bevrijdend. Er wordt met andere woorden achteraf geen verrekening meer gedaan in de personenbelasting. Op uw jaarlijkse belastingaangifte dient u m.a.w. deze inkomsten niet meer te vermelden. Voor rechtspersonen ligt het iets anders, want zij geven klassiek de ontvangen roerende inkomsten aan via de bedrijfsboekhouding in de vennootschapsbelasting.
Recupereer tot € 240 roerende voorheffing via uw aangifte.
Wat zijn de toepasbare tarieven?
Voor ontvangen dividenden en intresten geldt sinds januari 2017 als basistarief 30%. De instelling die uw intresten of dividenden uitbetaalt, houdt de roerende voorheffing in. Dit kan een bank maar bijvoorbeeld ook een onderneming zijn. Zij storten de ingehouden voorheffing richting fiscus. Maar België zou België niet zijn als er geen uitzonderingen zouden bestaan. Op de volgende inkomsten betaalt u ‘slechts’ een heffing van 15%:
- intresten op een gereglementeerde spaarrekening boven het vrijgestelde gedeelte;
- dividenden van GVV’s die voor minstens 60% investeren in vastgoed voor woonzorg of gezondheidszorg.
Uiteraard zijn er ook enkele vrijstellingen mogelijk:
- intresten op gereglementeerde spaarrekeningen binnen de vrijgestelde schijf;
- dividenden uit aandelen: teveel betaalde voorheffing dient u te recupereren bij het invullen van uw belastingaangifte
– na 1 januari 2019: vrijgesteld tot een bedrag van 800 euro per belastingplichtige per jaar - intresten m.b.t. de eerste schijf van 9.965 euro* van leningen aan startende ondernemingen zijn vrijgesteld net als de eerste schijf van 125 euro* intresten van leningen aan sociale ondernemingen.
* te indexeren
En wat bij spaar- en beleggingsverzekeringen?
- Voor spaar- en beleggingsverzekeringen tak 21 is roerende voorheffing enkel verschuldigd voor opnames binnen acht jaar. Uw reserves zijn na acht jaar volledig vrijgesteld van roerende voorheffing. Wanneer u een overlijdensdekking van minstens 130% opneemt in uw verzekeringscontract hoeft u de heffing ook niet te betalen, zelfs niet bij een opname binnen de eerste acht jaar.
- Spaar- en beleggingsverzekeringen tak 23: niet van toepassing
- Spaar- en beleggingsverzekeringen tak 26: wel van toepassing.
Hoe wordt voorheffing berekend?
Klassiek wordt de roerende voorheffing berekend op de ontvangen bruto-intresten. Stel dat u gedurende 1 jaar 10.000 euro plaatst aan een bruto-rente van 1%. Dan ontvangt u een bruto rente van 100 euro. Als hierop roerende voorheffing is verschuldigd, dan zal het respectievelijke tarief worden toegepast en ingehouden. Bijvoorbeeld 30% bij een termijnrekening, d.w.z. 100 euro x 30% = 70 euro netto + 30 euro roerende voorheffing.
Bij een tak 21–verzekering geldt wel een specifieke berekening voor deze voorheffing. Zo zal de overheid uitgaan van een fictief rendement van 4,75% per jaar. Op die manier wordt bij een opname binnen de eerste acht jaar de verschuldigde roerende voorheffing berekend.